De overeenkomst tussen alle autogene processen is, dat de warmtebron een vlam is die ontstaat door verbranding van een gas met zuurstof of lucht. Deze vlam moet een gerichte en zeer geconcentreerde warmte kunnen produceren. De vereiste hitte bepaalt welke gas/ zuurstof-combinatie gekozen moet worden.
Autogeen lassen
Bij het autogeen lassen worden twee metalen delen onder de inwerking van warmte tot één geheel verenigd. De warmte wordt verkregen door de verbranding van een acetyleen met zuurstof. Hierdoor ontstaat een smeltbad, dat -al dan niet met behulp van een toevoegmateriaal- een verbinding vormt tussen de twee metalen delen.
Autogeen snijden
Bij het autogeen snijden wordt het te snijden werkstuk door middel van een voorwarmvlam op ontstekingstemperatuur gebracht, waarna de centraal toegevoegde snij-zuurstof het oxidatieproces start en onderhoudt. Door de uitstroomsnelheid van de snij-zuurstofstraal wordt de ontstane slak uit de snijvoeg geblazen. Autogeen snijden is alleen mogelijk bij materialen waarvan de ontstane slak een lagere smelttemperatuur heeft dan het materiaal zelf.